Ingrediënten

Om bier te kunnen brouwen zijn vier ingrediënten nodig: water, graan, hop en gist. Ook worden soms kruiden en/of vruchten toegevoegd tijdens het brouwproces.

Water

Bier bestaat voor meer dan 90% uit water. Afhankelijk van het soort bier mag dit water sporen van mineralen bevatten. De minerale zouten in het water bepalen de zuurgraad (pH) van het wort en beïnvloeden ook de verschillende processen tijdens het maischen zoals oplosbaarheid, enzymactiviteit, eiwitgedrag en rendement.

Graan

Voor de meeste bieren gebruikt de brouwer brouwgerst. Dit is een gerst die speciaal wordt geteeld voor het brouwen van bier. Brouwgerst bevat veel zetmeel en maar weinig eiwitten. Ook andere granen zijn geschikt om bier mee te brouwen. Het bekendste is tarwe, dat een belangrijk bestanddeel vormt voor witbier en weizenbier. Ook haver, mais en zelfs rijst kan gebruikt worden om bier mee te brouwen.

Hop

Hop (Humulus Lupulus) is een klimplant die van nature in Nederland voorkomt. De brouwer gebruikt de bloemetjes van de vrouwelijke hopplant om bier de kenmerkende bittere smaak te geven. Aanvankelijk werd hop aan bier toegevoegd als conserveringsmiddel, maar tegenwoordig wordt het uitsluitend toegevoegd om de smaak tijdens verschillende stadia van het brouwproces.

Gist

De gist is nodig om tijdens het brouwproces suikers om te zetten in alcohol en koolzuur. Elke giststam heeft een eigen karakter en levert een eigen bier op.